roadtrip mali / nps passaat

23III2000, ouagadougou, het was een ochtend. zo'n warme ochtend aan het einde van een maand en het begin van een eeuw. ik werd wakker uit de stomende hoop kleren & de muziek van dit land. de krakend versterkte stem van de imam die de zon uit zijn bed schalt. de dwaze muzikant sliep nog, gekooid in zijn muggennet...het zweet van  5000 kilometer amsterdam ouagadougou op zijn voorhoofd. aan het raam onder de mangobomen het geveeg van issa, de bewaker. een oude moslim met een kromme rug & drie tanden & een marlboro lach, die elke dag het saharastof op straat gooide. ik lag te denken aan de verte en de weg daar naar toe. lome druppels langs zijn voorhoofd. de muziek slaapt. 'k herinnerde me iets wat ik schreef in de taal van zijn muziek en van de missippidelta.

there's two of us. equally mad and drifting.equally moving on. but he is the man of the town and the city. of the buzzing belly of people and neonlights. speeding up to millions. all stacked up in layers. never the slowest idea of end. the red light zebracrossing meditation kind of guru. his heavy hair like a bums dog and i, the never man, biting his nails. always slowing down to some deeper meaning. searching for the village in every city. the bald head. my love for crickets and cockroaches. shaking hands with warm and speechless people. waking up on floors of mud houses. and so we move. blinded by the dust of our spinning wheels. mad iron men. dumped by the city, too fast for anything smaller. two of us, still searching for the end of the road. ----------

de lauwe muggen . malaria blues. zompige schuimrubber matrassen die terugzweten. een doorgezakt bamboebed. Pee ijlt alleen maar en zucht. boven het zinken plaatdak staat de drukkende zon , gesluierd in de harmattan. buiten zegt het kwik 35 in zijn kop zegt het 40. dus ijlt hij. in een hoekje van het muggennet zit alwafi -een aanwaaigids- zijn gitaar te onstemmen. hij noemt zich liever camille le magnifique. zo heeft een franse pater hem genoemd toen hij als elfjarig jochie een konvooi vrachtwagens door de sahara gidste. medicijnen en voedsel voor de zieken & de doden.

-------------------

we draaien het asfalt af. de kale banden  knarsen. we stuiteren. er is iets van een wieg in deze weg. zoiets van moedermelk...misschien in het lage uitademen van de motor. het zuchten van de valse lucht in de verroeste uitlaat. de kopstem van de opgerekte v-snaar. ik sluimer. zie onvaste visioenen... magere ossen en een ontwortelde baobab. iets is te breekbaar aan het beeld. goeie miles op een oude tape. was al zo breekbaar & heeft nu zijn grip op de magneetstrip verloren. hij lijkt te zweven en toch jank ik even. een wasbord strekt zich voor ons uit. mijn kop klapt tegen het dak. weg droom. moederborst opgedroogd. hevig rood wasbord. genadeloze klappen. mijn blauwe peulpet houdt mijn wilde haren bijelkaar als een stootkussen. alles dondert uit kastjes en koffers en zakken. een waterval van boeken, bezine, ondergoed en een gitaar. we deinzen. pee ontwijkt koeien en een stoicijns schaap. maar er is muziek. wij zijn muziek. een oude bluesgod raspt ons genadeloos over  pieken en dalen. we worden ratelende percussie in een rhytme dat ik niet ken.

--------------------- the only story that i can tell, is the story of the road...of the empty alleys and the dark streets... the stations for trains and gaz. people begging. the road between the continents. the earth still drifting apart. i must have landed in africa over a year ago. i remember the day...my personality drowned in the capitalist colour back then. the same white of the guilty imperialistic gods of the past. and i drifted. was lost by selves i didn't see before, by black music & travelling pack neruda poetry. i wandered. a lot of times, just circles round my white house near the graveyard. but always, even in the darkest of cities i have found a shining kid... a kid with a story about a sick sister, a kid with a song, or a poem from school, a kid bringing me food from its mother, a kid begging for a dime to play table football. between the red days and under starry nights. in the corner of a singing church, on the middle of a blocked road under an accidental streetlight. they are children with the names of prophets, playing soccer and music. and you'd want to take 'em along like mad paul simon did, all that way to graceland. when breaking down or running the diarrhoea race... there's always a kid smiling at you.

-------------------- everything we are is packed into this strange brown car fuel of flying minds, shakespeare

incomprehensible neruda, --------------------- ende 10III2000 naakte kinderen dansen in het donker. ook de dorpschef danst. zijn grijze baard steekt uit een groene loodjas. zijn zaklamp danst. chinees groen plastic. de volgspot.  op de grens tussen de nacht en de onzichtbare achtergrond van de rotswand waar de doden wonen, dansen kinderen. hun ogen schitteren. de vlammen van een olielamp. silhouetten tegen een sikkel maan. een gewrichtsloze tijgerdans. vallend en rijzend. de beheersing van de gewichtsloze valvluchten van een adelaarsgevecht. in zijn blote bast speelt abdoulay, een geluksschelp om zijn nek. vlugge vingers. een leeg olijfolieblik, een kaalgeschraapte tak & twee snaren. zijn teenslippervoeten stampen het rhytme in het stof. een blauw emaille potje pruttelt op een hoopje gloeiende kolen. k. zet thee. hij schenkt me in. sterke, mierzoete thee. ik nip en de muziek valt even stil. ik hoor de krekels en in de baobab, de parelhoenders die zich nestelen in verlaten gierennesten.

------------------- een boom. de zon zakt achter de heuvels en de velden verdroogde mais. bottige biggen wroeten tussen de stoppels van een mislukte oogst. de zon is rood. er was regen. maar te laat . het land rood, de mais dood.  het rood van de wollige vruchten van de boom waar ik tegenaan lig. het rood van de zakkende zon. lager. achter, de rook van kokende vrouwen in de lemen forten van de lobi stam. zeven dagen per week to met saus. plakkerige deegballen met een saus van apebroodboombladeren. de gelaagde kleimuren worden roder dan de weg. achter, in het veld waar kinderstemmen dwalen in een geheime taal, staat  pee te pissen tegen een struik waar een geit aan knaagt.  een kleine jongen met een muts van dikke rode wol drijft hem met een stok naar huis.

--------------------- for me it is the boyhood dream of being a nomad, the ceaseless drive to be rolling somewhere. to pursue the ripples in the pond & then throw new stones, new ripples, new drives. but for pee... i couldn't really tell. he always told me that it's just the motion. not really going somewhere; just going. but he too. he must be digging for roots somehow. the black jazz roots. all the way from the frantic bush music. before it got chained and shipped away in wooden boxes. before it got blue in those bloody cotton fields. before it turned in to blues.

---------------------- een dak in djenné. de zon gaat onder in de niger, waarin kinderen met witte hempjes zwemmen en op het water slaan. zilveren oorbellen dansen in de uitgezakte oorlellen van de peulvrouwen die hun rokken ophijsen om naar de overkant te waden. ze houden de lege calebassen op hun hoofd vast. de melk is op. de markt is voorbij. de doorwaadplaats waar de vrouwen vanochtend  de was nog deden, is nu een catwalk door een rode zee. golven warme vrouwen in brandende mantels van rood en indigo en geel. dwalende doeken en jurken. kinderspetters. bizar palet van kleuren dat wappert in een wind die ergens in de stad begint en verwatert in een oceaan die niemand hier ooit gezien heeft. later, als de bol verder zakt en de golven schaaft, worden ze een zwart koord dat eerst over de drooggevallen oevers omhoog kronkelt en daarna over een zandpad door de droge velden naar de dorpen van de verte verdwijnt.

---- het verhaal van de koning die op de fiets vluchtte ---- het verhaal van de lilliputters in het dal