04III1999thought on the power of stories. i finished the loop. strange that i am only pulled into the current of the story when i am reading at high-speed when i stop to focus on the lonely words or sentences or on their construction. i have to get the big wheel of images spinning. as soon as that happens, i forget everything about style, rules & techniques; only then i see a wolf...standing in the dim grey light of a wintermorning, then the beating blood rushes past my eyes, when i see that gun rising. i feel the cold hands of death and the tender lips of the answers that she gives...beautiful book
when it's lying at the table, without life, with all its leaves pressed together [no wind that can move the pages], so you can't smell anything and nobody is looking into your eyes; then you are able to analyse with a perceptive mind and think that you could have made a better world. silence remains. but as soon as you press your thumb between the pages, it is back again en it takes you to another world, that will not loose its colour when you close your eyes: the story. -------------------------------- made an appointment to meet a friend of my sister in law at that corner of the main street where they sell all these buckets. allthough this description was very clear, i waited for a long time. while the maquis where we would have a drink was closed, i must have looked a little lost; sitting on my bike and looking up random words in my pocketsize dictionary. a friendly boy, not much older than myself, walked up to me to have a little chat. he told me about his job as a seller of medications. he was carrying a large transparent bag filled with all sorts of bright coloured pills and little boxes. these had faint colourprints of laughing white people at hawain beaches. sokande bouksson [or vie as most people would know him] told me that he had a hard time selling these whares. when he was occupied with a customer, who didn't wan to pay his price, a friend of his told me that these so called medications were no good and had long expired. when i asked him why people didn't just go to to the regular drugstores, he answered that some of the mossi people were still stupid and poor enough to hope that this crap would work. when my date had not showed up after an hour and a half i went home. there i tried to cook a rice-meal with a couple of the peppers that gideon had bought at the market. crying bitter tears after baking the strongest peppers that i ever tasted, i left my uneatable meal, when the power went down. by the light of my torch i met ibraim and his little boy at a nearby marquis. while the boy finished half a litre of coke he listened intensively to his father and the strange white man. ibraim told me about his business in stationaries. when kids continued to bother us with all sorts of useless merchandise, he explained that it's most of the time kids who go to school by day and want to earn a little money by night to have an extra bite or buy cahiers and books for school. i plan to expand my collection of paper tissues, chewing gum and tin-can harleys-davidsson.
08III1999 change of plans. i will no longer feel obligated to write anything. this log may become an endless work of the eaternal and beautifull white. i do expect that their will be words though and it might even be more words. but only out of pure joy or pain will i write them down.
09III1999 on the road to gaoua. a trip of ten hours to cross 400 kilometers of land. one day to get there. one day to meet with people of the WEC-mission to talk about a promo-video on their work. one day to get back.
ik koop mijn kaartje in een kleine donkere kamer. in de hoek verkoopt een man handgeschreven biljetten op naam vanuit een houten hokje waarin een gat is uitgezaagd als loket. buiten wachten er mensen naast de bus: een oude mercedes met gescheurde rode stoelen, die net worden schoongemaakt met een handdoek. op willekeurige plaatsen zitten balken gelast om de vracht op het dak te dragen. vrouwen zitten met kinderen in hun rugbuidels op een immense motor en andere roestige onderdelen, die over het terrein zwerven. een man knoopt even verderop een aantal schapen los van een struik. ze gaan mee. een medewerker buigt zich grijzend voorover van het dak. hij hijst ze omhoog aan hun horens en bindt ze blatend naast de brommers en metalen deuren. bij het loket hing een bordje: FENETRES 10-20kg 1500 CFA 20-30kg 2500 CFA 30-40kg 3500 CFA
PORTES 220cm-80cm 1500 CFA 220cm-120cm 2500 CFA ik ga bij een raam zitten, waardoor blauwe wolken diesel naar binnen stromen. een jongen wil me amerikaanse sigaretten verkopen. ik neem een pakje sinnaasappelkauwgom. de chauffeur kraakt door 5 versnellingen, voordat we in draf de grote weg op draaien. de deur blijft open.
we verlaten de import-stad, die onbetwijfeld de beste handelspartner van taiwan is. een verkoper zwaait nog met een glimmend tijdschrift, waar clinton voorop straalt. hij wijst naar de president en steekt zijn duim op. uitgave: jan. 1997, de sigaren komen nog.
het land is plat. de zon gunt de kale bomen geen schaduw en schroeit de andere geel. de grond is bedekt met lange plukken dor gras, waar de koeien niet naar omkijken. rode paadjes kronkelen langs de asfaltweg en kruisen haar soms, vinden in de verte een dorpje waar een rode ezelkar vertrekt. in een opgedroogt meertje staat een os verdwaasd te staren naar de scheuren in de grijze aarde. het is warm, maar de wind speelt met mijn net te korte, net te lange haren en ik geniet. van de ronde hutten met rieten daken, die ik ken uit mijn basisschoolboeken en van de zendingsdia's in de kerk. ik geniet van de zee aan beelden, die ik opensplijt als een schip; ze kiezen links of rechts, schuren even langs me [ik voel ze door mijn vingers glijden] en vloeien weer samen bij het achtersteven van de bus: er vissen mannen in een meer. ze slepen hun netten door het water dat tot hun schouders reikt. het gele land schuift langs. ik ontdek een regelmaat in het gegrom van de motor. platgebrande akkers, oude mannen onder een wijze boom. het beeld beweegt, verliest zijn scherpte...een vrouw hamert in een bak graan, pluimen grijze rook hangen bevroren in het eindeloze blauw, waar zwarte vogels cirkelen. knikken, dalen, stijgen, zweven, cirkelen...ik ken hun nekken uit een boze droom en zoek een naam...gieren.
ik schrik wakker van het gesis als van een band, die snel zijn lucht verliest. de bus rolt uit. een paar mannen springen op en duiken onder de bus. sommigen zoeken stenen voor onder de wielen, anderen pompen de 10.000 kilo metaal, mens & schaap de lucht in met een oude krik die op een kei staat. er huilt een kind. het valt me op. ik herinner me geen huilend kind sinds mijn aankomst. misschien omdat ze weten dat het geen zin heeft om te schelden op die koperen ploert, die op je bol brandt. of omdat ze de hele dag heerlijk meewiegen op moeders heupen. kinderen zijn brilliant. GODS ultieme bewijs dat de geleerde wereld het dichts bij de hemel staat als ze zich met ondeugend vragende ogen vastklemt aan zijn schepper.
iemand rolt de lekke band weg. en hijst hem in een bergruimte. de bus rijdt weer. ik besef dat we veel geluk hebben als we twee uur later een groep mensen passeren, die een bus duwen.
dan stoppen we weer even, omdat een groep kinderen de weg oploopt met schalen koekjes, zakjes water en een onuitputtelijke voorraad uien. de man achter me wil wat water en koekjes . hij leunt over mijn stoel uit het raam, omdat het zijne niet open kan. hij betaalt met 500 CFA. de chauffeur geeft al een beetje gas. de kinderen zoeken wisselgeld, ze doen er lang genoeg over om de muntjes rennend net niet aan te kunnen geven. de man schreeuwt om zijn geld, terwijl hij het water over mijn hooft lekt. dan gaat hij zitten en geeft zijn vrouwen lachend de koekjes.
veertig kilometer na boromo splitst de weg. de weg naar bobo loopt verhard door naar het westen, naar het zuiden ligt 180 km stof naar gaoua. de bus stopt. ik eet een kippetje en drink een locale tonic. gideon heeft hoofdpijn, heeft het gehad en wil voortaan met de auto reizen. ik geniet in grote hoeveelheden. hetzelfde lege land. de opeengepakte mensen. de bus danst uitgelaten over de slechte weg [met zoveel toewijding dat een niergordel beslist geen overbodige luxe zou zijn]. we passeren de `forten' van de lobi's. het zijn vierkante huisjes die beschermd worden door een rechthoekige muur van gedroogde klei. in de muren zijn kleine gaten vrijgelaten voor het licht. iemand vertelt me dat ze op een boogscheut afstand van elkaar staan, zodat het bij ruzies onmogelijk is om vanuit het buurhuis beschoten te worden. de ramen zijn voor de beste schutters te klein om te raken.
aan het einde van de middag bereiken we gaoua. de trans-MIF bus stopt op een pleintje voor de grote moskee, een jongen brengt ons via alle christelijke instellingen uiteindelijk naar het guesthouse van de WEC. hun hartelijk onthaal beitelt stevig aan de nare smaak die in mijn hoofd nog steeds met `zending' verbonden is.