Jawel: de eerste crisis-film (vk 21 jan '10)

Jawel: de eerste crisis-film door Marjon Bolwijn

Een van de elf Nederlandse films op het IFFR is Win/Win, de eerste speelfilm van Jaap van Heusden (1979) en ook de eerste Nederlandse film over de kredietcrisis. Van Heusden wist een sterrencast te strikken voor, wat hij noemt, ‘de innerlijke reis’ van een succesvolle handelaar in de harde wereld van de aandelen.

Het idee voor Win/Win was er al voordat de financiële crisis in de herfst van 2008 in volle hevigheid losbarstte. Van Heusden wilde een film maken over een jonge, slimme aandelenhandelaar die maar blijft winnen in een tijd waarin investeringsbanken verlies op verlies stapelen. ‘Dat leek mij een sprookjesachtig gegeven in het bloedbad van de crisis. Maar tijdens de research bleek het geen sprookje te zijn.’

Om inzicht te krijgen in de wereld die hij in beeld wilde brengen, voerde Van Heusden uitvoerige gesprekken met snelle jongens in blauwe pakken uit de dealingrooms van de grote banken in Amsterdam en Londen. De contacten kwamen via via tot stand: ‘Het is makkelijker om in contact te komen met delinquenten in een jeugdgevangenis dan met aandelenhandelaren.’ De handelaren hielpen hem in zijn beste pak de dealingroom binnen, zogenaamd als hun ‘trading friend’.

De aanvragen voor financiering waren de deur uit, toen in september 2008 de Amerikaanse investeringsbank Lehman Brothers failliet ging. Voor Van Heusden een geschenk uit de hemel: er was plotseling gretigheid alom om ‘iets’ te doen met de kredietcrisis. De NPS en IJswater financierden de film, die dit jaar zal worden uitgezonden.

De casting viel ook al niet tegen. Grote namen, onder wie Halina Reijn, Hans Kesting en Leon Voorberg van Toneelgroep Amsterdam, waren enthousiast over het script. De Vlaamse acteur Oscar van Rompay (1983) van NT Gent speelt de hoofdrol: de 24-jarige trader Ivan die bij de investeringsbank Cahen en Greeson miljoenen euro’s binnensleept. Van de ene op de andere dag, vanaf zijn ontdekking door een hoger geplaatste collega op het herentoilet, zit hij tot over zijn oren in de snelle, veeleisende machowereld van grootverdienende, egocentrische, vaak piepjonge aandelenhandelaars. De kijker ziet een slimme en ongecompliceerde jongen langzaam veranderen in een gestresste man in verwarring.

Jaap van Heusden is onder de indruk van de persoonlijkheid en het acteertalent van Oscar van Rompay. ‘Bij de casting voor de hoofdrol had ik al heel wat binken voorbij zien komen, toen Oscar binnenstapte. Zijn aantrekkelijkheid zit in zijn charisma. Het was meteen duidelijk dat hij het moest worden. Alleen al zijn motoriek, hoe hij zijn handen en vingers beweegt; precies zoals ik voor ogen had. Ik wilde een hoofdpersoon die zich beweegt alsof hij loopt op de klanken van jazzmuziek. En dat doet Oscar.’

Hoe vereerd hij ook was dat niet de minste acteurs tekenden voor zijn film, het maakte de regie op de set wel spannend voor hem als ‘broekie’ van 30 jaar. ‘Als zulke kanonnen maar niet over mij heen walsen, dacht ik. Halina Reijn bleef maar zeggen dat ze een marionet was, maar intussen maakte ze wel duidelijk waarom ze een bepaalde monoloog niet passend vond. Dan dacht ik er thuis nog eens goed over na en kwam ik tot de conclusie: het klopt wat ze zegt. Een goede acteur wil zijn karakter zo zuiver mogelijk krijgen. Dat werkt alleen maar in het voordeel van mijn film.’

(uit Volkskrant 21 januari 2010)

Verse poep en berenpoten

Verse poep en berenpoten
Carola Houtekamer

Alaska is ruw, leeg en koud. Dat levert extreme landschappen op, bevolkt door extreme mensen.

's Nachts slapen ze in thermo -ondergoed.

Sourdough Joe verkoopt vuurwerk en kunstaas voor flyfishers. Op de kruising van de Glenn Highway en de Richardson Highway bij Glennallen staat zijn vuurwerkkraam: God bless America . Gesloten op zondag.

Joe draait aan een gehaktmolen op zijn toonbank. „Wanna know what I'm grinding?" Ja, dat willen we wel. Na een zorgvuldig ingelaste pauze: „B eer." Uit de zwarte vuilniszak naast de molen steekt een bloederige poot. De beer is geschoten door een vriend en Sourdough Joe gaat er berenburgers van maken. „Je proeft bijna het verschil niet met rund." Hij smeert ons voor drie dollar rotjes en vuurpijlen aan. Om de beren van ons tentje weg te jagen.

We reizen met een huurauto en kampeerspullen in de achterbak een paar weken door Alaska. Vriend Ben had zoveel aanstekelijke verhalen verteld over de inwoners van deze uithoek, dat we ze met eigen ogen wilden zien.

Ben, 21, is opgegroeid in Glennallen, een miserabel dorp van 550 inwoners aan de doorgaande weg en door de plaatselijke bevolking omschreven als „17 overheidsgebouwen en 23 kerken".

Het toeristenseizoen is begin september nagenoeg voorbij. De kampeerterreintjes onderweg raken leeg en de herfst voltrekt zich in een week.

Wij arriveren nét wanneer Sarah Palin is benoemd tot running mate van kandidaat McCain.

Ze is het gesprek van de dag in Glennallen, want haar man komt van hier.

De vrouw bij het drive-thru espressostandje voorziet een glansrijke carrière voor Palin. „Mc- Cain is oud, weet je", buigt ze zich over de toonbank. „En het is een stressvol beroep. Palin kan wel president worden."

Alaska, overwegend republikeins, heeft zo'n 680.000 inwoners, van wie vijftien procent na- tive. Bijna de helft woont in de stad Anchorage, een rommelige verzameling stripmalls en bruine flats met rookglas.De rest is versnipperd over een oppervlakte van zo'n 36 keer Nederland, met bergen, toendra en bossen. De enige weg die helemaal naar het noorden gaat, de Dalton Highway naar de olievelden van Prudhoe Bay bij Deadhorse, is een onverhard grindpad van 666 kilometer, met twee gehuchten onderweg. „Het ellendige van Alaska", legt vriend Ben uit, „is dat het onmogelijk is om een vriendin te vinden. In een straal van honderd mijl wonen twee meisjes die je kunt daten. En die zijn dan niet leuk."

Ben had het geluk dat hij goed kon opschieten met de enige jongen van zijn leeftijd in de omgeving. Ze hadden samen een muziekband en keken video's om de winter door te komen.

Nu heeft hij het wel gezien. Deze week vliegt hij naar het zuiden om te gaan studeren.

Wij willen ook weg uit Glennallen. We rijden honderden mijlen naar het zuiden over wegen die tot aan de sneeuwgrens van het Chugach-gebergte reiken. Tot Valdez, een kustplekje waar barbecuende toeristen met Filippijnse seizoenswerkers concurreren om de meeste zalm. Want in de Filippijnen, legt slimer Matthew op de kade van Valdez uit, „hebben we alle kleuren geld.

Rood, paars, oranje, goud. Maar geen groen. En dat halen we hier." Matthew schraapt op topdagen zestien uur per dag vissen leeg.

De enige weg vanaf Valdez is terug naar het noorden. Onderweg stappen we uit om naar een smeltende gletsjer te klauteren. Na veel uren slaan we rechtsaf, een door de autoverhuurder verboden grindpad naar mijnstadje McCarthy in.

Harder dan dertig kilometer per uur gaat niet op de honderd kilometer lange weg vol gaten en stenen. We maken ons zorgen over de onverzekerde autolak en alles wat aan de onderkant kapot kan. Op mijl 45, de eerste verpoosplek, drinken we een kopje koffie.

Voor dat kopje moet eerst de generator aan.

Het meisje dat de koffie zet, vertelt dat dit de eerste winter wordt die ze in Alaska zal doorbrengen, in de cabin naast de rivier met haar kersverse echtgenoot. Ze helpt een gezin uit de buurt met homeschooling en haar man rijdt een pendelbusje in McCarthy. Hun droom is om een terrein voor christelijke kinderkampen op te zetten aan de McCarthyroad.

Mensen die niet een paar bittere winters in Alaska hebben meegemaakt, zijn nog niet sourdough, niet door de wol geverfd, dat weet ze wel.

Maar de kou gaan ze overleven. Alleen moet het brandhout nog worden gehakt.

We zetten ons tentje op waar de weg doodloopt.

McCarthy blijkt een idyllisch plekje aan het einde van de wereld, waar alleen nog maar bergen en ijsvelden zijn. In de zomer wonen er 66 mensen. Het wordt kouder. De sneeuwgrens zakt, de bomen worden geel, de dagen korter. Te lui om te koken, eten we frietjes in de kroeg en drinken we Alaskan Amber, Alaska's favoriete bier. 's Nachts slapen we in thermo-ondergoed.

Een parkwacht vertelt dat McCarthy tijdens de drooglegging de plek was waar mijnwerkers uit het naburige Kennicott, nu verlaten, drank en vrouwen vonden. B ootleggers deden goede zaken. Handig was dat je alleen met de trein in McCarthy kon komen. Dus hadden de bewoners met de machinist afgesproken dat hij een bepaald signaal zou geven met de stoomfluit als er agenten aan boord zaten. Konden ze net op tijd hun drank en stokerijen verbergen.

We mountainbiken naar Kennicott en duiken weer in onze Chevy, op weg naar Fairbanks, het noorderlicht achterna. De zon zet de bergen vol knalrood fireweed in brand. Arenden vliegen langs de bergen, rivieren storten onder de weg door. Af en toe passeren we lelijke lintbebouwing en dichtgetimmerde motels.

Aan de Copper River slaan we onze tent op.

Twee overgebleven vakantiegangers in een RV - een Amerikaanse kampeerbus van onwaarschijnlijke afmetingen - waarschuwen ons voor drie grizzlies die ‘s nachts over het onbeheerde kampeerterreintje schijnen te struinen. De opmerking: „En een ervan is buitengewoon agressief", houdt me de hele nacht wakker. „Overdreven", vindt mijn man en valt na vijf minuten in slaap. Maar de volgende ochtend ligt de grond bezaaid met verse poep en staan overal afdrukken van berenpoten.

Na het ontbijt - geen douche, al dagen niet - wandelen we naar de brede, snelstromende Copper River. Echtpaar Gary en Mary uit Valdez hebben hun bus over het zand naar het water gereden. Ze gebruiken een fishwheel om de zalm uit de rivier te halen.

Gary rijdt rond met een four-wheeler . Hij heeft al 25 jaar MS. Voordat hij met vervroegd pensioen ging, werkte hij voor Alyeska, de beheerder van de oliepijpleiding die achthonderd mijl van Prudhoe Bay naar Valdez loopt. Op hetmoment dat hij in een rolstoel moet, zegt hij, rijdt hij zichzelf van de kade in de haven.

En weer verder, naar Fairbanks. Het swingende, zwarte baptistenkerkje dat we bezoeken haalt de gevoelstemperatuur graden omhoog in deze koude, lelijke stad. Misschien interesseert stadsplanning je niet als je midden in zoveel prachtige natuur woont.

De laatste paar dagen zakken we af naar het zuidelijke Kenai schiereiland, twee dagreizen verderop.

We eindigen met een bezoek aan Whittier, dat na de Tweede Wereldoorlog werd opgericht als volledig afgesloten legerbasis in een permanent mistige baai. De treintunnel is pas in 2000 voor autoverkeer opengesteld. Voor 12,50 dollar mogen auto's per toerbeurt door de eenb aanskoker.

Whittier is rommelig en lelijk, maar het meest deprimerende is nog wel dat bijna alle tweehonderd inwoners in de veertien verdiepingen tellende Begich Towers wonen. De kinderen kunnen via een ondergrondse tunnel van de voormalige soldatenflat naar hun schooltje lopen. Handig bij sneeuw.

Het regent als we langs de verroeste trucks onder de flat lopen. De kille mist ontneemt het uitzicht. De winter dringt zich op.We doen zoals de mensen die niet tegen de koude leegte kunnen. We vluchten.


Tips voor groentjes

  • Kamperen is de beste keuze in Alaska.
  • De meeste hotels zijn te lelijk en te duur. Op veel plekken zijn prachtige, goedkope kampeerplaatsen. Let wel: vaak is er alleen een toilet en geen stromend water.
  • Eind augustus is een prachtige tijd om naar Alaska te gaan. Bijna alle toeristen zijn dan weg. Na half september kan het landinwaarts al gaan sneeuwen.
  • Het Kenai schiereiland is prachtig, maar het dichtst bevolkt. Wie naar de leegte wil, rijdt via Glennallen naar Fairbanks en verder.
  • Het grootste gedeelte van Alaska is niet per auto bereikbaar. Overweeg een bustocht naar de North Slope, een boottocht naar een eiland, of vlieg met een bushpilot naar een afgelegen eskimodorpje.

Informatie over vissen in Alaska: sourdoughjoesalaskanfishingflys.com


One Night Stand: één juweel in zeven uur film

Zonder tv geen film
One Night Stand: één juweel in zeven uur film

Door onze redacteur
Peter de Bruijn

In One Night Stand kan Nederlands filmtalent zich bewijzen. Hun films zijn straks te zien op televisie: Nederland heeft nog altijd geen filmklimaat, maar een televisieklimaat.

Slechts een handjevol bezoekers van het Nederlands Filmfestival wisten de najaarszon te weerstaan, om zich zondagmiddag te laven aan jong Nederlands filmtalent. Het vergt ook wat om zeven uur achter elkaar nieuw werk te bekijken van negen aankomende regisseurs, die een proeve van bekwaamheid mogen afleggen in een film van veertig minuten. De films zijn gemaakt voor het prestigieuze project One Night Stand waarin het Filmfonds de VPRO, de VARA en de NPS samenwerken.

De die hards werden beloond met een juweel van een film. In Ooit van regisseur Jaap van Heusden (1979) speelt Barry Atsma een man van 34 met het syndroom van Down. Hij woont met zijn moeder (Leny Breederveld) in een troosteloze flat. De film volgt nauwgezet een dag uit het leven van moeder en zoon, maar dan wordt moeder op een dag niet meer wakker. De film heeft een prachtig scenario (van Jan Willem den Bok), is foutloos geregisseerd, maar Ooit stijgt boven zichzelf uit door de onvergetelijke rol van Atsma, die al eerder een man met Downsyndroom op het toneel speelde.

Licht teleurstellend was Onder de tafel van Sacha Polak, die eerder opzien baarde met haar fraaie studentenfilm Drang. Haar nieuwe film gaat over een zoon (Jochum ten Haaf) die zijn vader (Hans Dagelet), een zware alcoholist, meeneemt naar een vakantiepark om voor de laatste keer compleet dronken te worden. Ook hier toont Polak zich een rauwe, directe filmmaker met lef, maar de stukjes vallen minder goed op hun plaats dan in Drang, waardoor de film soms wat gezocht aandoet. Waar komen ineens al die kinderen vandaan, in een bungalowpark dat verder compleet verlaten lijkt?

Goed geacteerd en knap in elkaar gezet is de ensemblefilm Dag in dag uit van Ties Schenk, over een dag in het leven van Amsterdammers uit alle rangen en standen, van een yuppenstel tot een Marokkaanse schoonmaakster. De korte vorm is een handicap voor een zo breed opgezet verhaal, maar Schenk weet al haar personages toch genoeg mee te geven.

De romantische komedie Liefde, dankjewel van Danyael Sugawara straalt dankzij de aanwezigheid van actrice Maryam Hassouni. De film gaat over de liefde tussen een Japanse jongen en een Marrokaans-Nederlands meisje. Ze vinden elkaar, omdat ze beiden uit een cultuur komen waarin weinig direct wordt uitgesproken.

De films van One Night Stand worden dit najaar uitgezonden op Nederland 2. Zonder bijdragen van de televisie kunnen filmmakers in Nederland nauwelijks aan de slag. Regisseur Mike van Diem (Karakter) sprak, in een gisteren vertoonde film ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Filmacademie, dan ook van het Nederlandse televisieklimaat, dat hij weinig aantrekkelijk vindt, en niet van het filmklimaat. Dat is er nog steeds niet.

Regisseur Peter Delpeut onderstreepte dat in de populaire talkshow van Matthijs van Nieuwkerk in het Festivalpaviljoen. Delpeut is al bij alle omroepen tevergeefs langs geweest met zijn plan voor een film over Mata Hari, met Monix Hendrickx, de eregast van het festival, in de hoofdrol. Zijn oudere collega George Sluizer (Spoorloos) vond Delpeuts verhaal maar gezeur. Je moet niet om geld vragen, je moet het pakken.

Sluizer verpletterde zijn toehoorders zaterdag in de jaarlijkse Cinema Militans-lezing. De cinema van de twintigste eeuw is dood, verklaarde hij. Het enige wat de filmmakers te doen staat, is meegaan met de nieuwste technologie. Internet is nu veel belangrijker en invloedrijker dan cinema.

BRON: NRC Handelsblad, Maandag 29-09-2008